Joris van Severen
14 December 2021Op 10 mei 1940 begon, vroeg in de ochtend, de Tweede Wereldoorlog in België. De Belgische regering liet uit angst voor een soort ‘vijfde colonne’ heel snel enkele duizenden mensen (de cijfers variëren nogal) aanhouden en opsluiten. Daarbij zaten gevluchte Duitse joden, maar vooral veel communisten, leden van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), een aantal andere bekende Vlaams-nationalisten en uiteraard leden van de Waalse groepering Rex. Sommige gevangenen werden via de zogenaamde ‘spooktreinen’ naar Frankrijk gestuurd, enkelen werden in de chaos van de aftocht zelfs op Franse bodem geëxecuteerd. Een van hen was Joris van Severen (1894-1940), de bekende leider van de Vlaams-nationalistische elitaire groepering Verdinaso (Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen) die in de jaren dertig veel succes had bij met name jonge katholieke intellectuelen. Hij werd op 20 mei 1940 in Abbeville door Franse soldaten vermoord.
Verdinaso
Een klein decennium lang had Van Severen tot de verbeelding gesproken, met zijn antidemocratische overtuigingen, zijn corporatistische gedachtengoed en het militante uiterlijk vertoon van zijn beweging. Veel leden heeft Verdinaso uiteindelijk niet gehad, maar zeker de landdagen van de organisatie trokken tienduizenden belangstellenden voor de Groot-Nederlandse of Heel-Nederlandse gedachte die de beweging koesterde.
Na de dood van haar charismatische leider, viel het Verdinaso redelijk snel uiteen. Er waren er, zo maakt Luc Pauwels duidelijk in zijn biografie over Van Severen, die zich ontgoocheld terugtrokken uit de politiek, sommigen raakten regelrecht verzeild in de collaboratie, enkelen zouden belangrijke posten gaan bekleden in het Belgische openbaar bestuur tijdens de bezetting, er was een groep die zich stortte op het hooghouden van de neutraliteitspolitiek van Van Severen en tot slot ging een heel stel in het verzet.
Omzichtig en omslachtig
Het is typerend voor de aanpak van Pauwels om zoveel verschillende richtingen te benoemen als hij de ‘epiloog van Verdinaso’ bespreekt, terwijl historici tot voor kort spraken over ‘collaboratie of verzet’ als het gaat om de opsplitsing van Verdinaso. En ik bedoel dit niet alleen als een compliment. Pauwels doet in zijn biografie vaak zó hard zijn best om de nuance te zoeken, is zó omzichtig en omslachtig in zijn interpretaties van de feiten, dat hij vergeet heldere lijnen in zijn betoog in te bouwen. Hij verliest regelmatig het grote plaatje uit het oog en raakt zijn lezer dan kwijt. Het is denk ik niet overdreven om te stellen dat deze uiterst gedreven biograaf, geboren in het sterfjaar van Van Severen, al een leven lang gefascineerd is door zijn onderwerp. Maar hij slaagt er helaas niet in een goed lopend verhaal neer te zetten dat een aantal sterke theses vertolkt en verdedigt. Juist door Van Severen zelf zoveel aan het woord te laten (de citaten zijn helaas vaak ellenlang), juist door zo ontzettend vaak de nuance te zoeken, ontneemt hij de lezer de kans om zich een helder beeld te vormen van deze charismatische, maar tegelijk toch ook zeer controversiële politieke leider van voor de oorlog. Het genuanceerde beeld vervaagt zo tot ijle lucht.
En dan is er nog iets. Ik liep zelf eerlijk gezegd ook wat vast in de forse hoeveelheid details en citaten van dit boek (hoewel ik iemand als Paul Méral die met Van Severen naar school ging, weer helemaal heb gemist) en kreeg op een gegeven moment behoefte aan een totaalbeeld. Ik had naar de biografie van Pieter Jan Verstraete uit 2010 kunnen grijpen, maar vond op YouTube een mooie aflevering van het televisieprogramma ‘Histories’ van de VRT, over Joris van Severen (1894-1940) .
Antisemitisme
Een van de onderwerpen die in deze documentaire uit het jaar 2000 aan de orde komen, is het antisemitisme van Van Severen. Dat is trouwens door Lieven Saerens in zijn datzelfde jaar verschenen geschiedenis van het joodse volk in Antwerpen al uitvoerig en overtuigend behandeld. Ik volsta met één citaat van Van Severen dat Saerens aanhaalt:
‘Het Verdinaso beschouwt de joden als volksvreemde elementen, als vreemdelingen, en behandelt ze als vreemdelingen, en zal ze morgen, in de Dietse Nationaalsolidaristische Staat als vreemdelingen behandelen.’
Het boek van Lieven Saerens kom ik niet tegen in de bibliografie van Luc Pauwels en als de biograaf en kenner van het Verdinaso in 2000 in de documentaire van de VRT gevraagd wordt naar het antisemitisme van Van Severen en van het weekblad Hier Dinaso!, antwoordt hij:
‘Hij is daarvoor verantwoordelijk. We kunnen daar niet omheen. We moeten dat echter in de context plaatsen van het toenmalige politieke bedrijf in België en dan stellen we vast dat in alle politieke partijen antisemitische uitlatingen voorkomen of toch minstens bedenkingen tegen de joden.’
In deze biografie gaat Luc Pauwels maar heel kort in op het antisemitisme van Verdinaso en opnieuw tracht hij het te marginaliseren:
‘De paradox is dat naarmate de jaren 1930 vorderen het sporadisch antisemitisme in het Verdinaso afneemt, terwijl het in de samenleving sterk toeneemt, bij zowat alle partijen, de katholieken en socialisten op kop’.
Op het antisemitisme van Van Severen zelf gaat hij dan – helaas – al niet meer in.
Het moge duidelijk zijn: deze biografie is niets minder dan een poging tot een apologie. De biograaf ‘vergeet’ allerlei bronnen te gebruiken of zelfs maar te noemen en te weerleggen en liefst van al citeert hij Van Severen zelf. Alleen al een blik op de bibliografie van dit boek volstaat trouwens om te zien dat diverse historische standaardwerken en handboeken ontbreken.
Van Severen blijft wat mij betreft een intrigerende, twijfelachtige figuur in de cultuurgeschiedenis van Vlaanderen. Al was het maar omdat hij (vermomd als ‘De Keukeleire’) figureert in een van de mooiste romans uit ons taalgebied: De verwondering uit 1962 van Hugo Claus. Hij verdient wat mij betreft een goede biografie die met de nodige historische distantie is geschreven en een eerlijk, zo volledig mogelijk verhaal vertelt. Luc Pauwels schreef dat boek beslist niet.