Miss Marple

10 January 2012

marple2Als Louis Paul Boon in een soort prelude bij De Kapellekensbaan opsomt waar zijn roman over zal gaan, over dit en over dat en over wat al niet, concludeert hij tenslotte enigszins voorzichtig dat het wel ‘een plas, een zee, een chaos’ zal worden. Maar dan komt het, de befaamde openingspagina waarin de schrijver aan het einde van de dag, de hemel kleurt al rood van de ondergaande zon, zijn schrijfzolder verlaat om zich bij het gezelschap van zijn vrienden te voegen en met hen te praten over het leven ‘gelijk het leven is’ en over de ‘pampierderij’ die hij zojuist opzij heeft geschoven: de grote roman waaraan hij werkt.

De kantieke schoolmeester, een van zijn meest sceptische vrienden, heeft er niet veel vertrouwen in dat de Aalsterse schrijver nog iets zinnigs kan toevoegen aan alles wat reeds geschreven is: ‘zult gij daar op uw zolder groter wijsheid vergaren dan laotse, of kunt gij surrealistisch-erotisch-debieler doen dan het de zangen van maldoror zijn? zult gij de menselijke diepten en hoogten dieper en hoger doorpeilen dan in de demonen van de gebroeders karamazof, zult gij de tijd buiten tijd en ruimte razender achternajagen dan proust, of zult gij het leven binnen tijd en ruimte hardnekkiger geselen dan in de voyage au bout de la nuit? weet gij de ontspoorde mens-in-een-scheve-maatschappij beter in zijn juiste verhouding van levend en denkend dier te plaatsen dan de minnaar van lady chatterley? weet gij nuchterder dan lenin, naturalistischer dan zola, beeldsprakeriger dan de bijbel met de woorden om te springen? is het u mogelijk plechtstatiger en onfeilbaarder te zijn dan de paus van rome, sprookjesachtig onzedelijker dan duizend-en-1-nacht, hemelser dan de navolging-van-christus, sluwer en fijngeestiger dan de reinaert van willem-die-madoc-maakte, tragi-boerser dan de isengrinus van nivardus? en kunt gij moderner ongelovig-schurftiger zijn dan de tropic-of-capricorn?’

Telkens als ik deze alinea’s lees, nu al bijna dertig jaar, overvalt me hoe diepzinnig Boons kennis van de wereldliteratuur op dat moment al was. Hij zal ongeveer 35 jaar oud geweest zijn en heeft de grote meesterwerken leren kennen en doorgronden als zijn meest intieme vrienden van de Kapellekensbaan. Uiterst zelfbewust antwoordt de schrijver Boon dan ook op de kritische vraag van zijn vriend: ‘het is mogelijk dat het onmogelijk is om iets nieuwer en juister te zeggen, maar over al het geschrevene daalt het stof der tijden neer, en ik peins daarom dat het goed is als er om de 10 jaar een andere een kruis trekt over al die oude dingen, en de wereld-van-vandaag opnieuw uitspreekt met andere woorden’.

Met deze pagina is begonnen wat ik gemakshalve maar mijn Miss Marple-complex zal noemen. Miss Marple is een lief dametje uit het oeuvre van Agatha Christie. Ze woonde in St Mary Mead, beschikte over een uiterst schrandere geest en een grote kennis van de zwakheden van de menselijke natuur. Die eigenschappen hielpen haar bij het oplossen van de meest complexe misdaden. Haar hele leven had ze het dagelijks bestaan in St Mary Mead scherp geobserveerd en geanalyseerd en bij elke situatie waarin ze belandde, slaagde ze er in een parallele gebeurtenis uit het dorpse bestaan op te lepelen die haar inzicht in de actualiteit hielp vergroten.

Ik heb een grote voorkeur voor dit type kunstenaar: zelfbewust vanuit je eigen directe omgeving de wereld benaderen en trachten te begrijpen. Literatuur die nadrukkelijk een regionale component kent, maar altijd van universele waarde is, of het nu gaat om het Albanië van Kadare, het Zuid-Afrika van Coetzee, het Aalst van Boon, het Nijmegen van A.F.Th. van der Heijden of het Newark van Philip Roth. Wars ben ik daarentegen van wat Milan Kundera in zijn essay Het doek wel heeft omschreven als het provincialisme van de ‘kleine naties’, waarbij kunst die over de grenzen van het vaderland kijkt, pretentieus wordt gevonden.

In zijn afscheidsinterview met de Volkskrant zei Henk Pröpper dat wat hem betreft lezen een vorm van ontketenen is en dat je daarna mag terugschrijven. In die woorden beluister ik een echo van de befaamde openingspagina van Louis Paul Boon, maar klinken ook de woorden door van de door ons beiden bewonderde essayist en romancier Kundera: ‘Europa is er niet in geslaagd zijn literatuur als een historische eenheid te denken, en ik zal nooit moe worden te herhalen dat daarin zijn onherstelbare geestelijke echec schuilt. Want om bij de geschiedenis van de roman te blijven: Sterne reageerde op Rabelais en inspireerde Diderot, Fielding beriep zich voortdurend op Cervantes en was het grote voorbeeld van Stendhal, in het werk van Joyce zet de traditie van Flaubert zich voort, door over Joyce na te denken ontwikkelde Broch zijn eigen poëtica van de roman en door Kafka begreep García Márquez dat het mogelijk is de traditie los te laten en ‘anders te schrijven’. (Het doek)