Littenser merke

1 September 2013

fpb-littenser_merke_large_3Op 31 augustus besproken in het programma Op en út van Douwe Heeringa, voor Omrop Fryslân.

Ale S. Van Zandbergen, Littenser merke. Friese Pers Boekerij, Ljouwert 2013.
www.friesepersboekerij.nl

Op de achterflap lees ik dat dit een debuut is. Toch is de schrijver, geboren in 1957 als slagerszoon, geen volslagen onbekende in de Friese literatuur. Begin jaren tachtig was hij actief in het tijdschrift De Strikel en in It Skriuwersboun, maar na vijf jaar hield hij het voor gezien. Jarenlang was hij wiskundeleraar, maar de afgelopen vier jaar heeft hij, fietsend van Leeuwarden naar zijn werk in Sneek, de roman Littenser merke geconcipieerd.
Het boek is opgebouwd uit twee verhalen. Een verhaal speelt rond 1830 in de pastorie van Littens en is gecentreerd rond dominee Tinus Lauwman en zijn vrouw Eeuwkje. De een is telg uit een familie van dominees, de andere boerendochter. Het huwelijk is gearrangeerd, doch niet kansloos. Maar tot overmaat van ramp blijft de komst van een kind uit omdat de dominee niet aan de vleselijke huwelijkse plichten kan voldoen. De vrouw raakt daardoor ernstig gedesillusioneerd, voelt zich nutteloos en houdt zich onledig met het vertalen van een Duits toneelstuk naar het Fries, De dominee raakt verzeild in een geloofscrisis en neemt zich voor om zijn taken neer te leggen.
In de andere verhaallijn, die speelt in de jaren zestig en begin jaren zeventig, volgen we Liuwe, zoon van de slager in Littens en Sabetheli, dochter van een gescheiden vader die vegetariër is en nog veel meer dingen doet waarmee hij zich sterk onderscheidt van de gemiddelde burger in Littens. (Het verschil tussen de slager en de vegetarier is trouwens niet zo sterk aangezet als bij de tweeling in de film The Green Butchers, uit 2003) Deze twee groeien juist naar elkaar toe. Allebei zijn ze gefascineerd door getallenreeksen en sommetjes, ze wakkeren de verwondering in elkaar aan en ze komen nader tot elkaar door een traumatiserende ervaring waarmee ze zich weinig raad weten.
In beide verhalen, de auteur kent zijn klassieken vermoed ik, schuilt iets van een eeuwenoud motief uit de literatuur, namelijk dat van Shakespeare’s Hamlet. De man die voortdurend twijfelde, die verstrikt raakte in zijn eigen gedachtenspinsels en al aarzelend bijna geen actie onderneemt, maar dan soms toch weer impulsief handelde en daarbij zelfs geweld of driest gedrag niet schuwde.
Er zijn trouwens meer verwijzingen naar wereldliteratuur die boven komen drijven bij het lezen van dit boek. Het dweperige domineeske doet immers wel wat denken aan Mathilde uit Een Liefde van Lodewijk van Deyssel of de beroemde Hedwig uit Van de koele meren des doods, in de film uit de jaren tachtig gespeeld door Rene Soutendijk. Hedwig slaagt er ook niet in haar huwelijk met een notaris op gelukkige wijze te consumeren. Iets van krankzinnigheid lijkt ook in Eeuwkje te varen, al slaagt Eros er uiteindelijk in Thanatos te verslaan. Daarvoor moet Van Zandbergen wel een soort Deus Ex Machina uit Duitsland laten overkomen. En soms proefde ik zelfs wel eens een zweempje van de smachtende ‘Madame Bovary’ bij het lezen van Van Zandbergen, maar uiteindelijk is in dit boek de psychologie toch veel minder verfijnd en miste ik ook een sociaal-kritische laag. De rangen en standen maatschappij in de negentiende eeuw worden wel erg schematisch uitgewerkt, alleen de diepgaande theologische discussies lijken me, ik ben natuurlijk geen kenner, bijzonder accuraat en overtuigend uitgewerkt. Maar het blijft wat dat betreft bij benoemen en wordt niet invoelbaar gemaakt. Show, dont’t tell zegt een oude romanwet, en dat lukt de schrijver maar ternauwernood in dit verhaal.
Beter geslaagd, authentieker ook, is het andere verhaal. Het spel met taal, de auteur beheerst het Fries werkelijk op grandioze wijze, is hier ook veel overtuigender en speelser. Dat de verhalen dan ook nog bij elkaar komen, op een wat geforceerde manier, is een aardige constructie, maar het komt allemaal wel wat geforceerd en kunstmatig over. Dat geldt eigenlijk voor alle symboliek en ‘toevalligheden’ waarmee het boek volgestopt is. Laat dat maar weg, zou ik zeggen, de lezer van 2013 kan heel wat aan. Maar vanwege de enorme beheersing van een veelvoud aan stijlregisters, verdient de auteur alle lof en de lezer een tweede boek.

Op en út – 31 augustus